Valse (her)start?
Op 27 maart a.s. staat het procesvoorstel huisvesting arbeidsmigranten op de raadsagenda. Dat heeft sinds de publicatie van het stuk (opnieuw) voor veel ophef en onrust gezorgd. Hoe kan het dat als het woord arbeidsmigranten valt, half Bodegraven-Reeuwijk op stelten staat? Het venijn zit hem mijns inziens niet in de staart, maar in de kop van het stuk. Voorafgegaan door een bulldozer met informatie (grotendeels al bekend), voorzien van 40 voetnoten, beslaat het procesvoorstel slechts 1 pagina.
Het komt op mij over alsof het college een moeras heeft gecreëerd waar het zelf niet meer uitkomt en nu mag de raad het oplossen. Initiatiefnemers en college krijgen een veer en inwoners, ondernemers, uitzendbureaus en makelaars een sneer. Dat zet de toon voor het gehele stuk en om maar binnen mijn vakgebied te blijven: “C’est le ton qui fait la musique”.
Onze fractie had, gezien de afloop in november, op z’n zachtst gezegd meer zorgvuldigheid in de aanpak en verwoording verwacht. Nu wordt het vertrouwen van de burger in de politiek wederom op de proef gesteld; aangemelde bewoners weten na 4 maanden nog steeds niet wanneer ze in het proces betrokken worden. Met andere partijen zijn al wel gesprekken gevoerd. Dat kàn niet. Alle betrokkenen die in dit dossier een belang hebben, dienen op basis van gelijkwaardigheid gehoord te worden. En dan is het aan de raad om aan het eind van het proces op basis van argumenten een besluit te nemen.
De ChristenUnie neemt de ondertekening van het raadsprogramma serieus en wil de huisvesting van arbeidsmigranten goed en fatsoenlijk regelen. Van het college verwacht ik in dit proces een zorgvuldige, voortvarende en krachtdadige houding. En daar hoort wat mij betreft een gedegen en fatsoenlijk procesvoorstel bij, inclusief tijdspad en gestructureerde en transparante participatievorm per doelgroep. Het college heeft in november een herkansing gekregen, excuses aanvaard, maar kijk uit dat we niet in een “sorry-cultuur” verzanden.